Een van de beste koolraaprassen, met zacht, geel ‘vlees’. Zeer
smakelijk en niet moeilijk te telen.
Zaaien: in mei-juni op rijen of regels in de vollegrond. Koolrapen
groeien op alle gronden, maar hebben het liefst een zavel- of
lichte kleigrond. Houd tussen de regels 50 cm afstand aan. Bij te
vroege zaai loopt u de kans dat de rapen verhouten. Na opkomst
uitdunnen (het teveel aan planten wegnemen). Houd om de 40
cm een plant in de rij aan. Dan hebben de rapen voldoende ruimte
voor een goede ontwikkeling. De uitgedunde plantjes kunt u elders
opnieuw uitplanten. Plant ze vooral niet diep, dat verhindert een
goede knolvorming. Te sterke groei kan ‘holle koppen’ veroorzaken.
Niet te veel mesten dus. Te veel stikstof veroorzaakt een minder
goede smaak. Zorg dat de grond steeds vochtig blijft. Rapen zijn
gevoelig voor gebrek aan borium: ze krijgen dan een kurkachtige
huid, binnenin ontstaan glazige plekken en de rapen kunnen gaan
rotten. Oogst: in oktober-november.